Islamisten en het Soefisme
In dit onderzoek wordt de relatie tussen de Islamitische bewegingen en het Soefisme in de historie ter discussie gesteld. Hij geeft hierbij een beknopte biografie van sheikh Hassan El-Banna, de leider en oprichter van de Moslimbroederschap. De onderzoeker meent dat de terugtrekking van het Soefisme de directe oorzaak is voor de fouten die de beweging heeft gemaakt ten opzichte van de maatschappij en de religie. Tevens benadrukt Tammam dat islamitische bewegingen genoodzaakt zijn om de educatieve rol van het soefisme terug te laten keren.
Sheikh Hassan Al-Banna is opgegroeid in een soefistische omgeving. Als kind is hij in aanraking gekomen met de preken van verschillende Soefi-geleerden. Deze preken werden in de kleine moskee in zijn geboorteplaats Mahmoudia tussen de Maghrib (het zonsonderganggebed) en Isha (het avondgebed) gegeven.
De manier waarop de kinderen door die Soefi-geleerden werden behandeld heeft ervoor gezorgd dat de jongeren het erg leuk vonden om naar hun preken te luisteren.
In het begin sloot Sheikh Hassan Al-Banna zich aan bij de groep El Hasafia Chadilia. Daar heeft hij de Alwadiefa Zaroukia (smeekgebedenbundel) trouw gevolgd. Deze smeekgebedenbundel werd goedgekeurd door zijn vader Sheikh Abderrahman Al-Banna alias Assaâti (schrijver van het boek Musnad Imam Ahmed Chibani). Later heeft hij zijn scriptie geschreven met als titel (Tanwir Alafidat Azzakia Biadillat Adkaar Azzaroukia) waarin hij beweerde dat de smeekgebeden van Azzaroukia niet in strijd zijn met de Koran en de Soennah.
Sheikh Hassan Al-Banna heeft gestudeerd bij Sheikh Abdelouahab El Hassafi, de leider van de Soefi-groep El Hassafia. Hij ontwikkelde zich binnen de groep en werd lid in plaats van amicaal. Hij volgde de leer van de groep nauwgezet. Hij stelde drie eisen om de zuiverheid van het soefisme daar te waarborgen, te weten: afstand houden van buitenlandse invloeden, afstand houden van de filosofie en afstand houden van de dansrituelen.
Ondanks het feit dat Sheikh Hassan Al-Banna zeer duidelijk heeft gemaakt dat hij tot Sofia (soefi volgelingen) behoort, blijft hij ze wel een aantal zaken kwalijk nemen. Desondanks heeft hij wel erkend dat het soefisme een bijdrage heeft geleverd aan de verspreiding van de Islam in de wereld. Vooral in Afrika en Azië heeft het soefisme volgens hem een bijdrage geleverd aan de opvoeding en het gedrag van de mens.
Sheikh Hassan Al-Banna was ervan overtuigd dat het soefisme de enige weg is. Niets was beter dan een soefi, die zijn contact met iedereen verbreekt behalve met God.
Sheikh Hassan Al-Banna was er zeker van dat het soefisme het doorzettingsvermogen heeft om het volk te leiden, mits zij zich terugtrekt uit haar isolement en zich aanpast aan de instellingen van de Oumma, zoals Al-Azhar Sharif (de Al-Azhar moskee) (het oudste en meest invloedrijke islamitische centrum in Cairo) en de werkende islamitische groeperingen. Al-Banna heeft zich ingezet voor het werk van gereformeerde soefisten zoals Sheikh Tawfiq El Bikri en Sheikh Abdullah Afifi. Hij wilde het soefisme hervormen zodat zij een leidinggevende rol konden spelen bij de ontwikkeling in de Oumma.
Hassan Al-Banna heeft in het begin van zijn missie veel leed meegemaakt. Telkens twijfelde hij of hij wel het pad had gekozen dat hem tot God zal leiden. Hij maakte een vergelijking tussen twee wegen: De eerste is de weg van het zuivere soefisme die de mens loyaal maakt.
De tweede is de weg van educatie en raadgeving/ begeleiding die zich samengaat met loyaliteit en werk.
Al-Banna heeft lange discussies gevoerd met verschillende Soefi-geleerden uit die tijd.Hij vormde in een vroeg stadium een eigen stroming zonder dat hij het Soefisme afwijst en/ of van de lijn van de Sofia afwijkt. Integendeel, hij hanteerde dezelfde stijl en manier waarop de Torokia de Daâwa (missiewerk) zich verspreidt. Hij noemt het als een eigen gekozen weg. Destijds heeft hij de Sheikh Abderrahman Saâd, één van de opvolgers van zijn geestelijk leider Sheikh El Hassafi, bekritiseerd tijdens een discussie over het nut van de stijl van de Torokia: ” Ik wil niet in conflict komen met de leden van de andere Torok (Soefi-stromingen) en ik wil mij niet beperken tot de gereformeerd moslims. Ik heb hard gewerkt aan de verspreiding van wetenschap, opvoeding, educatie en jihad. Dit zijn de zuilen van de brede islamitische verspreiding. Echter wie een andere opvoeding kiest voor zichzelf is daarin vrij.”
In de biografie van Sheikh Hassan Al-Banna komt duidelijk naar voren dat hij veel twijfelde tussen het soefisme en de Moslimbroederschapbeweging. Hij heeft altijd het belang en de invloed van het soefisme benadrukt. Vaak heeft hij de gesloten stijl van Torokia (stroming) bekritiseerd en afgewezen.
Sheikh Hassan Al-Banna begon met de oprichting van een gereformeerde verenging, de zogenaamde El Hassafi (vereniging voor liefdadigheid) en wordt tijdens zijn studententijd secretaris. In deze tijd woonde hij ook nog in zijn dorp. Zodra hij zich in de stad Ismaïlia ging vestigen, waar hij onderwijzer was, heeft hij de vereniging van de Moslimbroederschap voor liefdadigheid opgericht. Snel ontwikkelt deze groep zich tot een levendige beweging.
Op het moment dat Al-Banna zijn nieuwe vereniging oprichtte is hij van het gesloten ‘soefi- karakter’ afgeweken. Het werd een beweging die open stond voor alle moslims in de Oumma echter zonder de kern van het soefisme te vergeten.
In plaats van Daâwa Torokia veranderde Hassan Al-Banna zijn missie naar een brede Daâwa (missiewerk).
Hassan Al-Banna heeft zijn vereniging gevormd tot een veelomvattende islamitische groep, oftewel: Een salafistische roeping met een soennitische stijl en het soefisme als bron, een politiek korps, een sport vereniging, een culturele en wetenschappelijke liga, een economisch bedrijf, een sociaal idee. Hij vond dat hij zijn beweging zich op twee belangrijke zaken moest baseren: het soefisme en het militarisme. Hij heeft dit in het openbaar bevestigd toen hij de belangrijkste elementen van het Moslimbroederschap kenbaar maakte: ” Het stelsel van de Daâwa in dit stadium is vanuit de geestelijke kant puur soefistisch en vanuit de praktische kant puur militant.”
In de periode dat Hassan Al-Banna de eerste Islamitische beweging in de moderne tijd oprichtte, was zijn doel om een militair soefistische beweging te bevrijden van de gesloten Torokia. Dit maakt duidelijk dat Al-Banna tijdens de oprichting van zijn vereniging geprofiteerd heeft van het soefisme op drie niveaus: de organisatorische vorming, de culturele vorming en de educatieve en gemeenschappelijke vorming. Deze zullen hieronder beschreven worden.
1- De organisatorische vorming
De vereniging van Sheikh Hassan Al-Banna werd beïnvloed door fascistische en communistische organisaties uit die tijd (de jaren twintig van de vorige eeuw). Het soefisme, waarmee hij opgroeide, kwam hier ook sterk in terug.
Al-Banna heeft de naam Al-Usra (het gezin) gekozen in plaats van Al-Khaliya (de cel). Al-Usra verwijst naar solidariteit, liefdadigheid en een sterke band, in tegenstelling tot Al-Khaliya, welke alleen productie oproept zonder emoties. De leden van Al-Usra worden eerder met elkaar verbonden door een zuivere soefistische educatieve band dan met een politieke organisatorische band. Te weten de dagelijkse gezamenlijke smeekbeden (zoals Alwadifa Alkoebra en Alwadifa Assoegra) en de religieuze recitaties (zoals de ochtend- en de avondrecitaties), het uit het hoofd leren van de koran, het bezoeken van graven en het bezoeken van zieken. Al deze handelingen hebben hun wortels in het soefisme of worden hierdoor beïnvloed.
Naast Al-Usra bestaat de Al-Katiba (bataljon), welke maandelijks een aantal gezinnen bij elkaar brengt. Zij werden niet noodzakelijk voor een militaire training bij elkaar gebracht. Wel is Al-Katiba geïnspireerd door de Engelsen in de tijd van de kolonisatie en de sfeer tussen de twee wereldoorlogen.
Toch heeft Al-Banna niet zoveel waarde gehecht aan Al-Katiba. Tot aan het moment dat hij het met het soefisme heeft vermengd. Het vasten en de hele nacht wakker blijven om te bidden werd daar een onderdeel van.
Wij moeten hier even stilstaan bij het feit dat Al-Banna het soefisme in zijn organisatie een Jihad-dimentie gegeven heeft. Hij heeft geprobeerd om dit een nieuw leven in te blazen.
Sheikh Hassan Al-Banna gebruikte als roepnaam Al Morshid (de begeleider). Al-Banna wilde dat zijn organisatie en zijn volgelingen afstand hielden van alle benamingen die bij andere politieke organisaties werden gebruikt (de voorzitter, de directeur en de leider…). Hij wilde door middel van soefistische invloeden zijn organisatie een apart karakter geven.
Aan de ene kant stond de organisatie voor discipline en aan de andere kant voor spiritueel gezag. Ondanks dit heeft de organisatie geen politieke conflicten gekend zoals bij veel andere politieke organisaties destijds wel het geval was.
Bij het vaststellen van de hiërarchie binnen zijn organisatie en de criteria voor het bekleden van elke functie heeft Al-Banna gebruik gemaakt van zijn kennis over machtsstructuur en de functies binnen de soefi stromingen. Al-Banna is bij de soefi stroming Al Hassafia begonnen als amicaal en daarna als volgeling. Hij heeft de wijze waarop de structuur bij deze stroming is opgebouwd, toegepast bij zijn eigen organisatie. Zo heeft hij de rangen: de aanhangerbroeder, de voorstander, de beginner, de bijhorende, de werker en de Moejahid binnen zijn organisatie geïntroduceerd. Daarnaast heef Al-Banna bij het vaststellen van promotiemechanismen binnen zijn organisatie grotendeels dezelfde criteria gehandhaafd, welke bekend waren binnen de soefi-milieus.
2. De culturele vorming
Hassan Al-Banna heeft zich geïnspireerd door de soefi literatuur en de soefi omgeving waarin hij was opgegroeid. In beginsel is zijn beweging opgericht met een cultureel en sociaal doel vóórdat het een politieke beweging werd.
De invloed van het soefisme in het culturele programma van de groepering kwam duidelijk naar voren. Zo heeft Al-Banna vanaf het begin een aantal beroemde soefi boeken geïntroduceerd zoals: Sharh Hikam Ibn Ataa Allah Askandari, Risalat Almostarshidien van Alharith Almohassibi, Al Mawahib Alladonia van Alkastalani, Al Anwar Almohamadia van Annabhani, Arrisalah Alkoshayria, Ihyaa Uloem Addin van Aboe Hamid Al Ghazali, Mokhtassr Mihaag Alkassidin van Ibn Kudamah Almakdissi. Hij heeft zich echter gehouden aan de zaken die met de algemene organisaties te maken hadden en vermeed wat uitsluitend voor de soefi bewegingen en hun volgelingen bedoeld was.
Tevens heeft Al-Banna de soefi erfenis gebruikt als spirituele voeding voor zijn jonge organisatie. Van daaruit pakte hij wat helder en duidelijk zonder in te gaan op ingewikkelde kwesties. Derhalve heeft hij voor zijn volgelingen een aantal boekjes samengesteld bevattend verschillende smeekbeden (Al Wadeefah Alkobra en Al Wadeefah Assogra). Hij heeft zelf een soefi boekje geschreven (Monajat) maar die is nooit uitgegeven. Daarin bleek dat de schrijver een grote soefi was die veel kennis over de soefi wetenschappen had. Hier valt te attenderen dat Al-Banna in alles wat hij geschreven heeft, zich beperkt tot de meest betrouwbare overleveringen van de profeet.
3. De wetenschappelijke en educatieve vorming
Hassan Al-Banna heeft zijn ervaringen met de soefi bewegingen ook gebruikt voor de praktische en de pedagogische vorming van zijn volgelingen. Zo heeft hij belangstelling voor soefi feesten getoond zoals de geboorte van de profeet. Alhadje Abbas Assissi (een man van de eerste generatie die het oprichten van de organisatie heeft meegemaakt) vertelde: “De Moslimbroeders in Alexandria hebben aangekondigd dat zij het feest van de geboorte van de profeet (vzmh) zullen vieren in de moskee van de profeet Daniaal in de aanwezigheid van zijn hoogheid de Algemene Morshid Hassan Al-Banna. In zijn inleiding zei hij: Wij vieren de geboorte van de profeet (vzmh). En eigenlijk hebben alle mensen in de hele wereld, moslims of geen moslims, er recht op om deze zalige gelegenheid te vieren. Onze genereuze profeet kwam niet uitsluitend voor de moslims.”
Drs. Abdelhalim Mahmoed, een van leden van het oprichtingscomité van de Moslimbroeders vertelde iets dergelijk, hij zei: “Wij gingen elke avond allemaal naar de moskee van Assayida Zaynab om het avondgebed te verrichten. Na afloop gingen wij naar buiten en stonden wij in rijen met voorin onze leraar Almurshid Hassan Al-Banna, die een van de Moulidliedjes zong en wij herhaalden het met luide stemmen.”
Hassan Al-Banna heeft ook getracht om de smeekbedden als bindingsmiddel te gebruiken binnen zijn organisatie. Hij heeft de dagelijkse gezamenlijke lofzang als onderdeel van de moslimbroederethiek gemaakt. Daarom heeft hij voor zijn volgelingen een aantal speciale dagelijkse smeekgebeden samengesteld die gezamenlijk worden gezongen en dit is de Alwadifah Alkubra die hij later samengevat in Al Wadifa Assugra als goed alternatief voor de broeder die de eerste niet afmaken kan.
Al-Banna heeft daarnaast gezorgd om de soefi-erfenis te gebruiken in het versterken van de structuur van zijn organisatie en haar de nodige spirituele kracht te geven. Voor dit doeleinde heeft hij ‘Wird almohasaba fie Alywmi wa Allayla’ geschreven als hulpmiddel voor de discipel om zichzelf te beoordelen of hij wel aan zijn religieuze en missiewerk heeft voldaan. Hier was het boek (Attawahum) van Alharith Almohassibi een onderdeel van het pedagogische programma binnen zijn organisatie en werd voor lange tijd binnen de gezinnen onderwezen en gepraktiseerd tijdens de religieuze nachten als de secties bij elkaar komen. In dit boek waren de overleveringen van de profeet en de koranverzen over de dag des oordeels met een ontroerende stijl geschreven. De beschreven gebeurtenissen kwamen heel realistisch over.
Al-Banna heeft de Moslimbroeders in 1928 opgericht als charitatieve vereniging zoals vele andere charitatieve verenigingen met een soefi karakter. Ongeveer 10 jaar na dato begon de politieke kant binnen de beweging zwaarder te wegen. Dat kwam door de snelle en dynamische ontwikkeling binnen de beweging die groter werd in vergelijking met andere soortgelijke non-profit bewegingen. Aan de andere kant heeft het historische tijdstip een belangrijke rol gespeeld in de koerswijziging van de organisatie naar het politieke werk. Het was niet makkelijk om een passieve houding in te nemen in een land dat gekoloniseerd was en terwijl de Egyptische bevolking druk bezig was met vechten voor zijn onafhankelijkheid. Toen het politieke karakter groter werd en de Moslimbroederschap meer op een politieke partij leek dan op een gewone charitatieve organisatie, was dat het eindsignaal van het soefisme met haar spirituele en educatieve dimensies.
De intensieve aanwezigheid van de politiek, en vooral nadat de Moslimbroederschap naar de militaire acties overstapte, was een van de redenen van de terugtrekking van het soefisme binnen de organisatie. Echter bleven een aantal handelingen van het soefisme over die een onderdeel vormden van het politieke werk zoals het vieren van religieuze feesten.
De terugtrekking van het soefisme ging gepaard met de groei van de politieke en de overwinning van die laatste ten koste van het missiewerk en opvoeding binnen de Moslimbroeders. Hassan Al-Banna heeft dit later gemerkt en zijn spijt getoond toen zijn politieke project in confrontatie met het regime kwam te staan die later tot de ontbinding van zijn organisatie leidde. Sheikh Mohamed Al Ghazali vertelt dat Hassan Al-Banna voor zijn liquidatie zei: “Als ik wist wat er zou gaan gebeuren, dan was ik teruggekeerd naar de dagen van smeekgebeden. Hiermee verwees hij naar de soefistische en spirituele dimensies die aanwezig waren in de begintijd van zijn beweging.
Maar het lot koos ervoor om terug te keren naar de basiselementen van zijn beweging. Kort na het ontbindingbesluit werd Hassan Al-Banna vermoord op 12 februari 1949. De politieke crisis binnen de organisatie was diep geworden nadat het schip haar kapitein verloren heeft. Het ergste geschiedde toen de organisatie in confrontatie kwam met de generaals van de revolutie in juli. De confrontatie heeft de organisatie duizenden mensen gekost. Ze werden in gevangenissen, concentratiekampen en verbanningsoorden gedumpt.
Hiermee werden de wortels van extremisme en geweld gezaaid. Na de periode van het gevangenschap is de eerste extremistische beweging opgericht (Djamaat attakfier wa Alhidjra) en daarna de militante organisaties.
Al die ontwikkelingen hebben aan het verdwijnen van de aanwezigheid van het soefisme binnen de Moslimbroederschap bijgedragen. Een andere stroming die niet minder invloed had, was het Wahabbi-Salafisme.
De groepering veranderde de koers begin jaren vijftig in de richting van het Wahabbi-Salafisme. De invloed hiervan was versterkt na de vervolgingsgolf van de Moslimbroeders door het regime van Jamal Abdennasser. Daardoor zijn een aantal kaders van de organisatie naar Golflanden gevlucht met name naar Saoedi-Arabië die de bakermat van de Wahabbi-Salafisme was. Die laatste won verder het terrein na de nederlaag van juni 1967 (de zes dagenoorlog) en het eind van het nationalistische project van Abdennasser na zijn dood in 1970. Wat hier nog een grote rol heeft gespeeld zijn de hoge olieprijzen na de overwinning van de Arabische landen tegen Israël in 1973. De hoge olieprijzen hebben een economische impuls in de golfstaten gegeven waardoor het Wahabbisme geprofiteerd heeft om zich te verspreiden en haar invloed uit te oefenen in de Islamitische wereld en onder andere in Egypte.
In die periode zijn ook een aantal islamitische groeperingen in Egypte verschenen die grotendeels beïnvloed waren door het salafisme. Toen het de Moslimbroederschap gelukt was om een aantal van die groeperingen bij zich te betrekken, vulde het salafisme langzamerhand de leegte die het soefisme achtergelaten heeft in.
De structuur van de Moslimbroederschap heeft binnen een halve eeuw grote veranderingen doorgemaakt waardoor zij haar Soefi karakter die de prioriteit aan de spirituele kanten geeft verwisseld voor een Salafi-Wahhabi karakter die naar een zuivere Islam streeft. Dit heeft tot confrontaties geleid met andere stromingen, ideeën en handelingen, die volgens hun in strijd zijn met de koran en de overleveringen van de profeet (hadith).
Tevens is er sprake geweest van terugtrekking van de opvoeding en het zendingswerk (Dawa). Hiervoor in de plaats kwam het meer politieke werk, waardoor de Moslimbroederschap meer op een politieke partij begon te lijken dan een liefdadige en missionaire organisatie.
In ieder geval bevindt de Moslimbroederschap zich in een grote veranderingsfase. Er wordt flink gediscussieerd over haar toekomst. In bijna alle discussies wordt geroepen om met de organisatie terug te keren naar haar oorspronkelijke missie, namelijk: De spirituele kant van de mens.
http://www.nioweb.nl/2008/04/24/islamitische-bewegingen-en-het-soefisme/