Jihadisten tegen geweld?
De laatste ideologische herziening van de “Al Jihad” beweging in Egypte heeft veel aandacht gekregen uit de hoek van betrokkenen bij islamitische bewegingen. “Al Jama’a Al Islamia” stond ook in de belangstelling door haar laatste standpunt: het initiatief van 1997 om het geweld te stoppen. Dit standpunt heeft geresulteerd in het vrijlaten van de meeste leiders en leden van deze beweging.
Ondanks zo’n initiatief om van koers te veranderen, geloof ik niet in de intenties van zulke bewegingen. Het gebruik van geweld is geworteld in hun ideologie en wat zij roepen blijft symbolisch. Het zijn slechts slogans, meer niet.
Deze verandering (van een gewelddadige beweging tot een vreedzame organisatie) is niet echt uit ideologische overtuiging, maar meer het resultaat van het harde optreden van de overheid (onder andere de inlichtingendiensten) die de zaak onder controle lijkt te hebben.
Bij het in kaart brengen van islamisten in Egypte deze laatste kwart eeuw (onder andere de grote gewelddadige bewegingen), blijkt dat ondanks de koerswijziging binnen “Al Jama’a” en “Al Jihad” er weinig hoop is voor een politieke islam zonder geweld.
Als wij kritisch gaan kijken naar “Al Jama’a” en “Al Jihad” zien wij duidelijk dat deze twee bewegingen achterhaald zijn. In de praktijk stellen zij bijna niks meer voor. Ooit waren zij een soort storende factor voor het regime, maar ze zijn er nooit in geslaagd om een gevaar te vormen of een directe invloed te hebben op het politieke leven in Egypte.
De meeste leden van de beide organisaties zijn vijftig jaar of ouder en weinig jongeren sluiten zich aan. Omdat veel van de leiders 20 jaar of meer gevangen zijn geweest, hadden zij geen contact met de buitenwereld en op die manier verloren ze ook het contact met de ontwikkelingen en de nieuwe generatie jongeren die eventueel bereid zou zijn om gewelddadige acties te plegen.
“Al Jama’a” en “Al Jihad” zijn twee organisaties die geloven in het gebruik van geweld, maar praktisch gezien zijn zij niet meer dan een historisch gegeven geworden die niet eens in staat is om ideologisch en religieus de jongeren te overtuigen, laat staan hen te bewegen tot het plegen van aanslagen.
Al ik het over de leiders heb, dan bedoel ik daarmee degenen die naar aanleiding van de aanslag op president Anwar Al Sadat in 1981 zijn opgepakt en gevangen genomen. Anderen zijn wat later onder andere omstandigheden gearresteerd in verband met aanslagen of op verdenking van banden met Al Qaida.
Twintig jaar van arrestaties en confrontaties was lang genoeg om de beide organisaties te verzwakken. Wij hebben nu te maken met zwakke organisaties die niet in staat zijn om geweld te gebruiken, ook al zouden ze dat willen. De koerswijziging is dus niet een bewuste keuze om van ideologie of standpunt te veranderen, maar een gedwongen verandering vanwege een gebrek aan capaciteiten om geweld te gebruiken.
Deze bewegingen zijn in Egypte de afgelopen tien jaar minder actief geworden, ook religieus gezien. Islamisme in het algemeen is meer op individueel niveau actief dan op organisatorisch en institutioneel niveau. In plaats van het verspreiden van de ideologie via een organisatie of beweging, zijn er veel kenners en boodschappers op individueel niveau actief bezig om hun boodschap de wereld in te sturen. Zodoende is de positie van de islamistische bewegingen afgenomen.
Twee decennia terug kon een moslim-jongere bijna niet een bepaalde religieuze stroming aanhangen zonder de zegen te vragen van zulke organisaties. Men moest eerst lid of aanhanger zijn van een bepaalde organisatie zoals die van “Moslim Broeders” (vreedzaam) of “Al Jama’a Al Islamia” (gewelddadig). Nog sterker, je was pas een echte legitieme islamist als je lid en actief was binnen deze organisaties. De structuur en het netwerk waren erg belangrijk voor iedere aanhanger. Dat maakte deze organisaties groot en gaf hun een soort monopolie-positie in de jaren zeventig, tachtig en begin jaren negentig.
Maar deze machtige positie is verzwakt om verschillende redenen waaronder de hevige conflicten tussen de islamistische bewegingen en de overheid; zowel door het gebruik van geweld in het geval van “Al Jama’a Al Islamia en Al Jihad” als door politiek onenigheid aan de kant van de Moslimbroeders. Uiteindelijk wist de overheid deze bewegingen en andere religieuze problemen onder controle te krijgen.
De religieuze kaart in Egypte is veranderd door de terugval van zowel de officiële religieuze instituten zoals Al Azhar en Al Iftaâ als de niet-officiële organisaties, te weten de islamitische bewegingen. In plaats hiervan verscheen het fenomeen van religieus individualisme. Mensen begonnen hun informatie te halen uit wat ik zelf noem: de religieuze aanbodmarkt. Een markt die open staat voor iedereen zonder belemmeringen of voorwaarden.
De huidige islamist kan in Egypte zijn religieuze verbondenheid (gewelddadig of vreedzaam) beoefenen zonder zich te binden aan een bepaalde organisatie.
De organisaties zijn overbodig geworden vanwege de verspreiding van de ideologieën via de moderne technologie zoals satellietzenders en internet.
Je organiseren of verbinden aan een bepaalde organisatie was vroeger gebaseerd op fysieke en concrete contacten tussen de leden en aanhangers, maar tegenwoordig gebeurt dat buiten de organisaties om en dat maakt de rol van zo’n organisatie overbodig. Sommige organisaties zijn bewust geworden van dit feit en hebben hun aanpak aangepast zoals Al Qaida, die open staat voor iedereen en overal.
Gezien het feit dat de positie van de islamitische bewegingen zwak is geworden, is het zeer overdreven als sommige mensen beweren dat “Al Jama’a Al Islamia en Al Jihad” een einde kunnen maken aan het geweld in Egypte. Deze organisaties zijn niet meer echt actief, hebben weinig contact met de burgers en hebben ook geen invloed op de islamisten die in geweld geloven.
Geweld is een reactie op de slechte interne sociale en politieke situatie waar de islamisten in het algemeen in verkeren. Daarnaast heb je de invloed van het nieuwe imperialisme en kolonialisme van de VS in de regio en in de islamitische wereld. Deze situatie gaat niet binnenkort veranderen en wij weten niet wanneer wel, maar wat we wel weten is dat deze factoren het gebruik van geweld in stand houden, alleen niet door de grote islamitische bewegingen.
Het geweld zal blijven bestaan en gepleegd worden door individuen en kleine cellen die met elkaar verbonden zijn door maatschappelijke aspecten en niet door religieus- politieke overtuiging. De laatste aanslagen in Egypte vormen een voorbeeld daarvan (aanslagen op Sinaï en Al Azhar). Deze aanslagen zijn gepleegd door kleine cellen die geen banden hebben met de grote islamitische bewegingen in Egypte. Zij lijken ideologisch meer op Al Qaida, maar hebben geen directe band met die organisatie.
Ik denk dat de komende generatie die geweld zou kunnen gebruiken, niet onder de indruk zal zijn van de ideologische herziening van Al Jama’a Al Islamia en Al Jihad, omdat hun nieuwe houding niet gebaseerd is op overtuiging, maar onvrijwillig gebeurt en onder dwang van een aantal factoren. De nieuwe generatie islamisten zullen meer doktor Fadl (alias van de geestelijk leider van Al Jihad en vriend van Ayman Azzawahiri voor zijn arrestatie) als inspiratiebron gebruiken dan Sayed Imam (zijn echte naam na de herziening). En ook zal het boek Al 3umdah fi I3daad Al 3uddah oftwel “berusting en gereedhouden van gereedschap” als bron voor de Jihad dienen, maar dan wel de eerste druk en niet de herziene versie..